-
1 dadelijk
inmediatamente, mesora, umbé, umbesDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > dadelijk
-
2 сразу
dadelijk, meteen, onmiddelijk ; tegelijkertijd, gelijktijdig -
3 тотчас
dadelijk, onmiddelijk, direct -
4 snatch
n. ruk, greep, roof; brok, stukje, fragment; kut; poging om te grijpen naar, poging om aan te grijpen--------v. grijpen naar; (dadelijk) aangrijpen; wegrukken, weggrijpen; stelen; oppakkensnatch1[ snætsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 brok ⇒ stuk, fragment♦voorbeelden:a snatch of sleep • een hazenslaapjesleep in snatches • met tussenpozen slapenwork in snatches • met vlagen werken————————snatch2♦voorbeelden:————————snatch31 rukken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:snatch a kiss • een kus stelensnatch a meal • vlug iets etensnatch away • wegrukken/pakkensnatch off • afrukken; uitrukken/gooiensnatch up • oppakkenbe snatched from death • aan de dood ontrukt wordenshe snatched the letter out of my hand • ze rukte de brief uit mijn hand -
5 gleich
gleich12 onverschillig, om het even, hetzelfde♦voorbeelden:er machte einen gleichen Fehler • hij maakte een zelfde foutam gleichen Tage • d(i)ezelfde dagzur gleichen Zeit • tegelijk(ertijd), gelijktijdigzwei mal zwei (ist) gleich vier • twee maal twee is (gelijk aan) viergleich bleibend • gelijk blijvend, constant, onveranderlijkvon gleich bleibender Freundlichkeit sein • altijd even vriendelijk zijndu bist dir völlig gleich geblieben • je bent helemaal dezelfde geblevengleich geartet • gelijksoortiggleich gelagert • gelijksoortig, vergelijkbaar, dergelijkgleich gesinnt • gelijkgezind, geestverwantgleich lautend • gelijk-, eensluidendGleiches gilt für … • hetzelfde geldt voor …Unfall ist nicht gleich Unfall • het ene ongeval is het andere nietein Gleiches tun • (ongeveer) hetzelfde, iets gelijkaardigs doenin dieser Hinsicht sind wir uns, einander ziemlich gleich • in dit opzicht zijn we een beetje hetzelfdedas kommt, läuft aufs Gleiche hinaus • dat komt op hetzelfde neer〈 formeel〉 etwas ins Gleiche bringen • iets in orde brengen, makenGleiches mit Gleichem vergelten • kwaad met kwaad vergeldenvon gleich zu gleich • op voet van gelijkheidgleich zu gleich teilen • gelijk op delen2 das bleibt sich (völlig) gleich • dat doet er niet toe, dat is om het evenganz gleich, was du machst • wat je ook doeter ist mir ganz gleich • hij laat me totaal onverschilliges ist mir völlig gleich • dat is me (echt) om het even, kan me helemaal niets schelenganz gleich, wie … • hoe … ookgleich ob Mann oder Frau • onverschillig of het gaat om een man of een vrouwgleich viel • evenveel————————gleich2〈 bijwoord〉1 meteen, dadelijk ⇒ zo, onmiddellijk, vlak3 maar liefst, (maar) wel♦voorbeelden:1 ich komme gleich! • ik kom zó, eraan!es muss nicht gleich sein • het hoeft niet meteengleich anfangs • meteen in het begin alwarum nicht gleich so? • waarom heb je dat niet meteen zo gedaan?bis gleich! • tot dadelijk, zó!gleich neben dir • vlak naast je2 gleich mehrere Bücher • meerdere boeken ineens, tegelijk3 gleich 10 Busse standen da • er stonden maar liefst, wel 10 bussen4 wie heißt er doch gleich? • hoe heet hij ook al weer?————————gleich3〈voorzetsel + 3〉♦voorbeelden:————————gleich42 of♦voorbeelden:1 ob …, wenn … gleich • alhoewel, ofschoon, ook al -
6 сейчас
nu, thans ; zo, dadelijk, direct, op het ogenblik ; zoeven, net, juist -
7 выражающийся в действии
Russisch-Nederlands Universal Dictionary > выражающийся в действии
-
8 действительный
adj1) gener. intrinsiek, dadelijk, effectief, geldig, werkzaam, daad werkelijk, daadwerkelijk, eigenlijk, factisch, feitelijk, gangbaar, heus, reeel, valide, waarachtig, waratje, warempel, warendig, werkelijk, wezenlijk2) milit. actief (о службе), aktief (о службе)3) gram. actief (о залоге), aktief (о залоге) -
9 немедленно
advgener. acuut, instantelijk, onmiddellijk, seffens, dadelijk, ogenblikkelijk, direct, meteen, op staande voet, op stel en sprong, terstond, zonder vertoef, zonder verwijl, zonder verzuim -
10 немедленный
adjgener. dadelijk, onmiddellijk, ogenblikkelijk, onverwijld -
11 сейчас
advgener. op dit moment, aanstonds, dadelijk, nu, strakjes, straks, te dezer stond, zo -
12 тотчас
advgener. alras, direct, aanstonds, aldra, dadelijk, fluks, grif, heet van de naald, instantelijk, meteen, ogenblikkelijk, onmiddellijk, op slag, op stel en sprong, terstond, zonder meer, zonder verzuim -
13 I'll ring you back in a minute
I'll ring you back in a minute -
14 ado
(computers) administratief beheer van Microsoft dat snelle toegang naar verschillende soorten gegevensverzamelingen mogelijk maakt, operationeel gegevensobjectADO (ActiveX Data Object)[ ədoe:]♦voorbeelden:1 without more/further ado • zonder omhaal, meteen, dadelijkmuch ado about nothing • een hoop koude drukte (om niks) -
15 at present
-
16 at the (very) outset
at the (very) outset(al dadelijk) bij/in het begin -
17 directly
-
18 in a minute
-
19 instantly
-
20 minute
adj. miniem, onbeduidend; minutieus, gedetailleerd--------adj. minuten-; in een minuut gebeurend; gedurende klein moment--------n. minuut,; moment; lijst, protocol--------v. protocol noterenminute1[ minnit] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:I won't be a minute • ik ben zo klaar〈 informeel〉 just a minute! • moment!in a minute • zo dadelijkthe minute (that) I saw him • zodra ik hem zag————————minute2[ majnjoe:t] 〈bijvoeglijk naamwoord; minuteness〉♦voorbeelden:————————minute3[ minnit] 〈 werkwoord〉2 noteren
См. также в других словарях:
dadelijk — nownow / wante wante … Woordenlijst Sranan